Daniëlle Hermans en Esther Verhoef hebben voor Stil in mij – Overleven bij de nonnen tientallen vrouwen geïnterviewd die als kind door nonnen fysiek, psychisch en/of seksueel zijn mishandeld. Stil in mij bevat de indringende, verborgen geschiedenissen van moedige vrouwen die eindelijk hun stilzwijgen durven te doorbreken, en de buitenwereld willen laten weten wat zich tussen de jaren dertig en negentig van de twintigste eeuw achter de gesloten deuren van de Nederlandse katholieke internaten en weeshuizen heeft afgespeeld.
In veel gevallen seksuele mishandeling en fysiek en psychisch geweld aan de orde van de dag. Door de ‘horen, zien en zwijgen’-mentaliteit van de nabije omgeving konden deze nonnen jarenlang hun gang gaan. En nog steeds wordt er niet of nauwelijks over gesproken.
Waar velen op de hoogte zijn van misbruik en mishandeling van jongens door mannen binnen de rooms katholieke kerk, bleef onderbelicht dat ook nonnen dergelijk wangedrag vertoonden bij meisjes die zij onder hun hoede kregen. In Stil in mij vertellen vrouwen die mishandelingen hebben ondergaan over hun ervaringen in de door nonnen gerunde scholen en instituten waar zij op zaten. Sommigen praten er voor het eerst in het openbaar over. Verhoef en Hermans interviewden deze vrouwen om hun ervaringen uit eerste hand op te tekenen.
De verhalen in Stil in mij – Overleven bij de nonnen geven samen een indringend tijdsbeeld van de door de rooms katholieke kerk beheerste maatschappij, een historisch document over een zwarte periode uit onze geschiedenis.
De auteurs besloten dit boek te schrijven naar aanleiding van een uitzending van Pauw & Witteman. Daarin vertelde een vrouw over haar angstige tijd in een instelling waar zij als kind was ondergebracht en waar nonnen de scepter zwaaiden. Hermans en Verhoef herkenden hierin de verhalen van hun eigen moeders, die ook als kind bij de nonnen op school hadden gezeten. Zij besloten de handen ineen te slaan en deze vrouwen de stem te geven die ze als klein meisje niet hadden.
Dit boek is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met het Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik (VPKK).